Een Starbucksbeker. Ik weet nog steeds niet waar hij ‘m vandaan toverde, maar ineens hield hij hem onder mijn neus.
“Cadeautje.” Ik bedankte hem vriendelijk en stopte het ding in mijn tas. Daar had ik er al eentje van en vond het een onnoemelijk onhandig ding.
Het was een denk ik een grapje omdat ik hem had ‘verboden’ koffie te komen brengen eerder die ochtend. Het leek hem namelijk een leuk gebaar om een kop verse koffie bij mij langs te brengen terwijl hij op doorreis langs mijn dorp kwam. Ik had hem nog nooit gezien dus ik zag dat totaal niet zitten. Daarnaast zou ik hem later die dag wél voor het eerst ontmoeten, dus zag ik het nut van een ongemakkelijk moment bij de voordeur al helemaal niet zitten. “Kan toch allebei?”, probeerde hij nog. Ik vind een enthousiaste man doorgaans heel leuk, maar van mijn net-uit-bed-look is nog nooit iemand spontaan verliefd geworden dus had ik zijn aanbod vriendelijk afgeslagen.
Een paar weken eerder kreeg ik een bericht. Hij was zo mijn DM op Insta ‘ingeslide’. Dat mag ik overigens niet zeggen van Eef: te hip taalgebruik. Hoe dan ook, hij verontschuldigde zich voor het brutaal contact opnemen en vertelde dat ik toen-en-toen met die-en-die op vakantie was geweest en hij leuke verhalen over mij had gehoord, een blik op mijn profiel had geworpen en de stoute schoenen had aangetrokken.
Alles in mij zei dat ik niet moest afspreken, maar mijn ruggengraat was als gekookte spaghetti…
Ik had mijn dating-profielen al vele maanden eerder gewist en was deze manier van contact eigenlijk hartstikke beu, maar kon de actie wel enigszins waarderen. Ik checkte bij die-en-die met wie ik op vakantie was geweest en cross-checkte nog een andere ‘gemeenschappelijke vriend’. Alles in mij zei dat ik niet moest afspreken, maar mijn ruggengraat was weer van gekookte spaghetti toen ik van twee kanten hoorde dat ik niets te verliezen had. Het was waar en dus ging ik op zijn uitnodiging in. Vrijdagavond, een snelle borrel terwijl mijn dochter verderop een les volgde in het theater.
“Kom je ook voor het feestje van mevrouw van Tegelen?” zei de leuke barman bij binnenkomst. Ik lachte en en wees achter hem.
“Nee, ik kom voor hem”, antwoordde ik. Hij stond daar breed lachend met waarschijnlijk de Starbucks beker achter zijn rug.
Hij wilde ook op de bank zitten dus zo zat ik dus even later met een verdraaide wervelkolom in het aura van de man die met zijn vinger in de lucht de barman om aandacht bleef vragen. Mij zou niets ontbreken, wijntjes en hapjes vulden de kleine tafel.
Ik praatte en beantwoordde zijn vragen. In de telefoongesprekken vooraf had ik geen speld tussen hem weten te krijgen en nu voelde ik mij als op een sollicitatiegesprek voor een baan die ik niet wilde. Hij stelde vragen, niet met als doel naar het antwoord te luisteren, maar om te bewijzen dat hij ‘heus wel’ een tijdje zijn mond kon houden. Af en toe raakte hij -net te lang- mijn arm aan om “Leuk dit!” te zeggen of “Even tussendoor: heerlijk parfum, zo zacht. Wat is het?”. Ook vroeg hij of het mij was opgevallen dat hij mij ‘in het eggie’ wél liet uitpraten. Ik weet zeker dat zelfs Evy had gewild dat hij hier IRL had gezegd.
De barman en ik wisselden veelbetekenende blikken uit zodra mijn afspraak naar het toilet was en direct stond hij aan mijn tafeltje.
“Wil je nog wat drinken?”
“Nee, dank je, ik ga zo met gierende banden naar huis.”
“Dat snap ik. We hadden het al met personeel over jullie, totaal geen match. Laat hem gewoon betalen en blijf nog even zitten, dan drinken wij zo nog wat.” Een knipoog volgde.
“Leuk idee, maar ik moet mijn dochter ophalen”, zei ik.
De man die uren door de vrijdagmiddagspits reed om een uurtje tegenover mij te zitten rekende af en ik bedankte hem op de parkeerplaats voor de beker en wenste hem een goede terugreis. Later zou ik hem vertellen dat ik niet het gevoel had dat er iets tussen ons zou kunnen opbloeien en daarna zou hij zeggen dat hij dat ook zo voelde. Uiteraard.
“Hi mam!”, riep ze toen ze na musicalles gehaast de auto instapte.
Snel bracht ik haar naar het discofeest waar ze linea recta naar door ging. Ik zag haar in de rij staan, de ‘uitsmijter’ liet steeds groepjes van tien kinderen het buurthuis in. Ik hoefde niet te wachten tot ze binnen was, had ze gezegd. Ze was er nog geen uur of ze appte of ik haar weer kwam ophalen.
“Was het niet leuk, pop?”
“Jawel, maar die-en-die wilde met me schuifelen, daar had ik echt geen zin in!”
Thuis las een laatste bericht van de praatgrage meneer die mij ‘nog veel succes verder’ en een prettig weekend wenste. Ik verwijderde de hele chat.
Vanuit de keuken klonken verhalen over het feestje en wie ze allemaal had gezien. Ze kletste honderduit en ik kreeg er geen speld tussen. Ze plofte naast mij op de bank: mijn kleine enthousiasteling, met haar cola in een Starbucksbeker.