Moeder worden.
Prachtig hoor, begrijp mij niet verkeerd. Kleine poezelige handjes met deukjes bij de knokkels en vier vingers om je pink. Naar buiten stekende tongetjes op momenten dat er juist iets in de mondjes moet. Plakkende boterhammen met smeerworst in naar Zwitsal-ruikende lokjes. Wiebelige stapjes.
Echt Ali, je hebt gelijk. We gaan het allemaal missen. Straks is het allemaal anders. Kun je zelf je koekje weer opeten dat je in een restaurant bij je koffie geserveerd krijgt.
Zitten ze ineens op school en heb je een ochtend ‘vrij’. Dan zit je opeens verplicht te ontspannen omdat het nu kan, terwijl je telkens uitrekent hoeveel tijd je nog hebt voordat de schoolbel weer gaat.
Sta je te luizen pluizen.
Moedig je een team aan.
Geef je advies.
Stellen ze vragen waar je het antwoord niet op wilt geven.
Vergeet je weer een gymtas.
Ben je boos op jezelf dat je lontje te kort is en je uit je slof schiet om een appel met één hap eruit.
Klaag je.
Kook je wat ze toch niet eten.
Verbreek je het record “eet je bord leeg” in één zitting.
Zet je een tegensputterde poppenlijfje onder de douche dat er vervolgens niet meer onder uit wil.
Kam je klitterige haren onder groot protest.
Leg je voor de zoveelste keer uit wat goed poetsen is.
Worstel je met de knoopjes van een flanellen pyjama.
Lees je gapend een verhaaltje voor.
En dan, dan kus je een voorhoofd.
Sluiten er oogjes om de kus in ontvangst te nemen.
Een ‘ik ook van jou’.
Het grote houden van.
De niet te overstijgen liefde.
Een onvoorwaardelijk gevoel.
Voor altijd. Klein en thuis, of in de armen van iemand anders. Gevoed door jou, van fruithap tot koffiekoekje. Met normen en waarden. Gegroeid van liefde. Om de rest van je leven trots op te zijn.