Ik ben moeder. Maar eigenlijk is dat net één letter teveel. Wat veel meer bij mij past: ik bemoeder. Als een soort mama Gans spreid ik het liefst mijn vleugels over alles wat mij dierbaar is, het is een tweede natuur geworden. Mijn zintuigen scannen non stop of ieders behoeften worden vervuld. Zijn alle glazen nog vol? Lacht iedereen? Moet er meer eten op tafel? Heeft niemand het koud? Of te warm? Doodvermoeiend, dat wel.
Ik verontschuldigde me op mijn eigen feestje tegenover mijn gasten, omdat ik geen tijd heb om met ze te kletsen, aangezien ik in de keuken sta te bemoederen. Mijn vriendin grapt dat ze liever goed te eten heeft. Ik gok dat dit komt omdat ik gedurende de rest van het jaar voldoende praat. Op zijn minst gezegd.
Feestjes zijn zodoende voor mij nogal een happening. De lat leg ik hoog. Meestal zorg ik zelfs voor extra spanning of entertainment zoals hoge koorts met zwaar ontstoken amandelen of laat ik op de dag zelf (met de laatste boodschappen voor het feestje nog in de kar) mijn portemonnee op de valreep stelen. Uiteindelijk lost alles zichzelf op en kijk ik tevreden mijn huis rond als ik vanuit de keuken het geklets, gelach en het geluid van skeelerende kinderen in de huiskamer als een spons absorbeer. Ik hou ervan om aan de verwachtingen te voldoen, of ze liever nog te overtreffen.
“Je moet de lat altijd hoog leggen”, zegt mijn vriendinnetje. En daarom krijgt mijn dochter van haar suikertante onder andere een lunch op de Zuidas voor haar zevende verjaardag, nadat ze lovend het rapport heeft bestudeerd en ze oppert meteen een studie bedrijfseconomie. Grote en kleine Eef, allebei helden in het hoog leggen van hun eigen lat.
Ik kijk nogmaals tevreden de kamer rond. Glazen vol, eten zat en vrolijke gezichten.
Vanavond zit ik gewoon op de bank met mijn benen omhoog. De vloer moet nog steeds worden gedweild en in het zwembad drijven nog ijspapiertjes. Daar bemoeder ik mij later wel over…