Ik eet een ribkarbonade. Staand. Aan het aanrecht. Kind zit boven in bad. De afwasmachine staat aan en de volgende lading wacht al op het aanrecht. Mijn weekendtas staat onuitgepakt midden in de woonkamer en het is woensdag.
Mijn lief sms’t mij een foto. Van een strand, een kop koffie, een stuk appeltaart en een ondergaande zon. En schrijft dat hij zo geniet met de kinderen. Ik kan niet meegenieten, want ik moest werken. Net als gisteren, eergisteren, morgen, over-overmorgen en de komende weken. Geen vakantie dit jaar, er moet een huis worden ‘ingericht’ en de vrije dagen zijn tot mijn grote ergernis wat schaars dankzij de nodige studiedagen en andere onzin-dagen. Dit alles terzijde overigens.
Afgelopen weekend ging ik twee dagen naar hem toe, naar zijn stacaravan aan de kust en was op voorhand van plan ‘alles uit dit weekend te halen’. Ofwel: je pakt razendsnel in en haast je kapot om er zo snel mogelijk te zijn. Een garantie om ietwat geïrriteerd op plaats van bestemming te komen. Dan begint het: ik MOET ontspannen. Ik tel de dagen (verdeeld in dagdelen) die ik nog voor de boeg heb en reken uit dat het voldoende moet zijn voor een volledig vakantie-gevoel.
Maar eerst moet ik even het luchtbed opblazen.
Dan moet ik even meelopen naar de wc, omdat ze niet meer weet waar die is.
Dan moet ik even een kleine boodschap doen bij de campingwinkel.
Dan moet ik even een salade maken voor bij de barbecue bij (voor mij nieuwe) vrienden op de glamping.
Dan moet ik een gesprek onderhouden, geïnteresseerd en zelf enigszins interessant zijn.
Tussendoor even terug om jasjes en vestjes te halen, want het is toch best koud.
Dan moeten er tanden worden gepoetst en gedoucht worden.
Zes keer naar de tent om te zeggen dat ze moeten gaan slapen.
’s Avonds laat zoek ik naar een zoekgeraakt knuffelkonijn.
’s Nachts moet er weer worden geplast in het toiletgebouw verderop.
In alle vroegte moet er ontbijt voor de belachelijk vroeg wakker geworden enthousiaste kinderen worden gemaakt.
Kids bezig houden met 14 potjes Rummikub.
Strandtas inpakken.
Godzijdank zet hij een windscherm op en speelt hij beachtennis met de kids.
“Laat Tam maar even liggen jongens.”
…
“Mam? Ga je mee zwemmen?”
Help! Nog twee van die ontspannen dagdelen te gaan.
Doodmoe kwam ik zondag thuis. De rollen omgedraaid: het weekend had alles uit mij gehaald.
Het is woensdag en de tas staat nog in de woonkamer.
Ik eet een ribkarbonade. Staand. Aan het aanrecht.
Heerlijk.