Een jongen op een bankje.
Een man op een mountainbike.
En twee auto’s.
Meer kom ik onderweg niet tegen.
Het is zaterdagnacht, drie uur.
Ik fiets zo hard als mijn trappers zich laten draaien. Vijf wijntjes geleden op de heenweg was het een stuk drukker. Mijn haar zat toen nog goed.
Vanavond zetten twee vrouwen een punt achter een tijdperk. Vele jaren waren zij de eigenaressen én dus visitekaartjes van de leukste kroeg van de stad.
Nog één keer een feest.
Nog één keer op tafel dansen.
Nog één keer de gekleurde lichten vangen met je gezicht terwijl ze luidkeels ‘girls just wanna have fun’ meezingen. Ja, girls just wanna have fun. Maar vrouwen willen ’s nachts slapen en meer tijd voor hun gezin en geliefden. Met de één zat ik gelijktijdig in de brugklas, de ander is ook de ex van mijn dochter’s vader. We proosten op hem en maken grappen over hem en over toen. Tijdens onze eerste ontmoeting was ik hoogzwanger van hem en zij was inmiddels zijn vriendin. We hadden een roerige tijd, maar zie ons nu ‘volwassen en wel’. Ik vind haar nu leuker dan hem. Ondertussen staat de volgende eigenaresse van 23 lentes jong achter de bar en schenkt ons de wijntjes in. Ik zie oude bekenden, ik klets bij en ik voel me oud.
Mijn eerste vriendinnen zitten aan de botox, ik heb vandaag al twee verschillende gesprekken gevoerd waarin het woord ‘overgang’ voorkwam en het eerste gesprek aan de bar ging over welke scholen goed zijn voor onze kinderen. Ik heb gympjes aangetrokken omdat een hele avond op stiletto’s niet meer aankan. Ik hoor een nummer dat ik niet ken en een vriendin schreeuwt verbaasd een “Ken jij dit niet?” in mijn oor.
Voor alles is een eerste keer. Deze week waren het er vele.
De eerste schooldag op een nieuwe school.
Mijn eerste run van 12 kilometer.
Amalia voor het eerst op de fiets naar de brugklas.
Ik mocht voor het eerst een tand trekken uit het lieve smoeltje van mijn meisje.
Het schiet allemaal door mij heen op de fiets naar huis. Ik wil gewoon naar huis. Mijn voeten doen zeer en de wijn was ruimschoots voldoende. Het is goed zo. Ik fiets zo hard ik kan. Een wolkbreuk zorgt ervoor dat ik alsnog op de laatste kilometer drijfnat regen.
Vijf voor half vier. Een broodje hagelslag aan mijn aanrecht in plaats van een shoarmatent om vijf uur.
Een glas water in plaats van een shotje.
Tanden poetsen en naar bed in plaats van mee blèren met het laatste nummer.
Bedankt meiden, ik heb jullie niet eens meer gedag gezegd. Als een dief in de nacht sloop ik er tussenuit. Het gaat jullie goed. Dat jullie maar heel oud en gelukkig mogen worden. Maar ach, eigenlijk zijn we dat al.