Ik krijg ze ieder jaar, soms vaker. Meestal omdat ik ze kwijt ben, maar dit keer van ons nieuwe huis. Het is mijn allereerste eigen huis. De eerste keer dat alleen ik de voordeursleutel heb en zelf bepaal wanneer ik er uit wil. Dat is inderdaad triest op je 37ste. Na samenwoon-avonturen, huisgenoten, noodgedwongen onderhuur en lief aangeboden tijdelijke ruimte, is het dan eindelijk MIJN huis. En van Eef natuurlijk.
Eef en ik zijn fanatiek met inpakken begonnen, wat ons betreft kan het niet snel genoeg gaan. Nog 27 nachtjes.
“Wil je dit bewaren?”, vraag ik haar terwijl ik een mobiel omhoog houd dat ooit in haar eerste slaapkamertje boven haar wiegje bungelde. Vastbesloten knikt ze.
– Ja, die wil ik écht bewaren!
“Waarom? Die ga je toch niet meer ophangen in je nieuwe kamer?
– Nee, mam, maar dat vind ik écht heel leuk om te bewaren. Als herinnering uit mijn jeugd.
Ze zei het echt. Een kind van zeven dat nu al herinneringen spaart uit haar ‘jeugd’. Ik lachte naar haar en herken mezelf in haar passie om vast te houden waar je een goed gevoel bij hebt. Om herinneringen te koesteren. Mijn eerste is vanachter een plastic zeil. Ik zit in de buggy en zie op ooghoogte de druppels op de vensterbank van de gymzaal vallen. We wachten op mijn grote broer, de school is bijna uit. In het hok achter mama staan de skelters, van grauw grijs ijzer. Sommigen hebben een houten plank waar je achterop kon staan.
En houten stelten.
En gekleurde hoepels.
En stinkende pittenzakjes.
Pittenzakjes is een woord dat je na schooltijd niet meer gebruikt.
Net als ‘gemeenschapsruimte’. (Daar krijg je na je eerste biologieles seksuele voorlichting hele andere beelden bij. Tenminste ik, misschien zegt dat iets over mij.) Of ecoline. Klassendienst.
Verstopt in mijn hoofd zitten woorden, dingen en mensen. Soms ben ik mensen vergeten tot een stem uit het verleden weerklinkt. Van sommige dingen ben ik het bestaan vergeten tot het ineens weer op mijn netvlies staat. Ik weet niet meer hoe het platte zeefje heet waar je met een in ecoline gedoopte tandenborstel over heen moest wrijven om mooie spetters te krijgen, ik weet alleen dat het bestaat..
Ik ruim haar spullen verder op. Weer een schrift en weer zestien tekeningen. Stiekem friemel ik ze in de prullenbak.
Een briefje waarop haar BFF schrijft dat ze zonder haar liever dood zou zijn. Shocking.
Een pop gehuld in de babykleertjes die ik meteen had gekocht nadat ik hoorde dat zij een meisje was.
Ze moet allang naar bed. Samen snuffelen we nog even verder door de spulletjes het kamertje waar we een jaar herinneringen hebben gemaakt.
Een Spaanse schoen met kapotte hak gaat in de prullenbak.
De gekleurde visjes bungelend aan de mobiel gaan in de doos, ze mogen mee naar het volgende huis.
Net als alle herinneringen.