Zondagmorgen, half tien. Koffie voor mij. Zij neemt cornflakes dus heeft aan de melk daarvan genoeg. De tablet op de leuning van de bank. Ze zoekt clips van Taylor Swift, want ze is al zeven.
Gisteren deden we onze boodschappen. Ze danste door het winkelcentrum en zong in haar eigen Engels de hits van nu. Ik liep een paar meter voor haar uit. Als vanzelf liet ik mijn rechterarm iets wijder naast mijn lichaam vallen en opende mijn hand. Altijd volgt haar kleine handje dan in de mijne. Er gebeurde niets. Ik keek achterom en zag haar lopen. Ze was nog niet gewend aan de hakjes onder haar nieuwe, zo gewenste zwarte cowboylaarsjes. Wat onwennig klonken haar stappen door de straat. Ze liep als een model, oefende duidelijk haar ‘loopje’ en droomde vast van haar eerste optreden. Haar hand volgde niet in de mijne en ik miste haar.
De klanken van een vals-als-een-kraai zingende Katy Perry wannabe vullen inmiddels de huiskamer. Verhuisdozen en rommel sieren de rest.
Soms verlang je jaren naar iets nieuws.
Soms is verandering je grootste wens.
Soms wil je angstvallig dat alles blijft zoals het was.
Ik kijk naar haar. Haar ongeborstelde haren vallen over het shirt dat ze gisteren al droeg en waarin ze naast mij op de bank in slaap viel. Ze moest het hemd gisteren van mij aan, tot haar grote ergernis. Ik vind haar veel te jong voor een blote buik in een crop top.
Dan slaat ze haar handen voor haar ogen bij de ‘Bad blood’ video van haar zo geliefde Taylor.
“Vind je het eng?”, vraag ik.
– Nou, alleen dit stukje maar hoor.
Opgelucht haal ik adem.
Goed zo meisje.
Blijf maar lekker klein.
Blijf maar hoe je was.
Bleef alles maar zoals het was…
De tablet klapt ze dicht.
“Mam? Zullen we met Little Pet Shop spelen?”
– Graag, lieve schat. Graag.