Een vader op een longboard racet mij voorbij op het schoolplein. Hij draagt een korte broek in december en zijn twee kinderen, een jongen en een meisje, volgen in zijn kielzog op hun eigen skateboard. Hij ‘parkeert’ zijn board in de fietsenstalling en loopt met zijn kinderen richting de ingang van de school. Zijn enorme rugzak doet vermoeden dat hij straks terloops nog van plan is om te gaan parachutespringen.
Ik probeer ook een hippe moeder te zijn voor mijn dochter. Ik maak grapjes tegen haar vriendinnen, paai ze zo nu en dan eens met een bioscoopbezoekje of met een patatje midden in de week. Mijn humor werd altijd erg door mijn smurfin gewaardeerd. Thuis wordt er nog hartelijk om mijn typetjes gelachen en moeten vaste grapjes steevast worden herhaald. Zo verbaasde één van mijn lievelingstypetjes met Limburgs accent zich afgelopen week over het fenomeen ‘pepernoten strooien’. Het Limburgse vrouwtje snapte en niets van: “Ik gooi toch ook niet de spaghetti om 18:00 uur over de eettafel?” Tranen over haar wangen. Languit over de achterbank. “Mama, wil je het nog eens doen?” Even later haalden we haar vriendinnetje op, ze stapte bij ons in de auto. Ik heette haar in Limburgs accent welkom, maar zag aan de blikken van dochterlief in mijn binnenspiegel dat ik daar direct weer mee moest ophouden. Ze wordt groot, ik moet ‘normaal’ doen.
Als ‘alleenstaande moeder’ heb ik vaak gehoopt dat ze een beetje groter was. Zelf haar veters zou kunnen strikken bijvoorbeeld en dat ze haar eigen ontbijt kon klaarmaken. Hoe ik dan met haar in een restaurant zou kunnen gaan zitten eten zonder dat er een arsenaal aan speelgoed mee zou moeten gesleept om haar bezig te houden. Gisteravond bedacht ik me dat we eigenlijk nog helemaal geen plannen hebben gemaakt voor de kerst. Eigenlijk lijkt het mij wel eens leuk om alleen met haar te gaan uit eten. Een tafeltje voor twee, kaarslichtje erbij. Een appelsap voor haar en een goed glas wijn voor mij. Stokbroodje kruidenboter, kletsen over school en lekker uitgebreid eten. Maar ik bedacht me bij dat laatste punt. Op zich ben ik tot nu toe best tevreden over het resultaat van mijn opvoeding, maar dat eten blijft een dingetje. Kokhalzen bij een stukje prei in haar tomatensoep, ze blieft alleen maar Hollandse pot en kraamt een theatraal “Nee, dit lust ik écht niet, ik krijg er zelfs kippenvel van” uit. Blijkbaar heeft ze het typetjes spelen ook van haar moeder overgenomen.
Ik volg haar over het schoolplein en de trap op. In de gang zet ik haar broodtrommel op de plank. Wanneer ik mij omdraai, loopt ze de klas al in. Op het digibord ‘knappert’ een haardvuur. Ik loop er langs en warm mijn handen zogenaamd aan het vuur op scherm. Ik wrijf net zo lang in mijn handen tot ze het ziet. Ze schaterlacht en doet mij na. Daar staan we: twee gekke typetjes, het maakt even niet uit wat de rest van de klas ervan vindt. Op dat moment besluit ik dat een kerstdiner voor twee in een goed restaurant nog niet zo’n slecht idee is. Ze zullen toch ergens wel frikandellen serveren?