Iedere mens liegt. Dat kan niet anders. Laatst heb ik met een vriendinnetje afgesproken om één dag je leugens te turven. Dat blijkt onmogelijk, tenzij je de hele dag met een flipover op je rug loopt.
Het begint al met de wekker, die liegt dat het al tien minuten later is. Ik hou mezelf meteen voor de gek door te geloven dat ik vandaag heus wel met twintig minuten minder voorbereidingstijd de deur uit kan en snooze twee keer de wekker uit. Ik zag niet dat het verkeerslicht op oranje sprong. Vanmiddag kan het meisje dat zo graag van ons balkon staat te tuffen echt niet komen spelen, want we hebben al een andere afspraak. Daarna nog een paar ‘nee, die zit in vergadering’, ‘ik heb echt geen budget, dus je offerte moet naar beneden’ en een ‘ik bel je morgen terug’, en je hebt voor tien uur al je eerste hekwerken te pakken.
Ik heb er geen moeite mee, zonder blikken of blozen lieg ik de boel aan elkaar. Ik voel me er verder niet vervelend onder, we worden nu eenmaal met leugens grootgebracht: Sinterklaas, de tandenfee en opa’s baard prikt niet. Als moeder moet je dus kunnen liegen. Héél goed kunnen liegen. Want koektrommels kunnen spontaan niet meer open, de speeltuin is ineens dicht en het water is op als ze voor de tweede keer in bad wil.
“Wat heb je achter je rug? Toch geen bakje water hè? Ik zei: niet met water kliederen.” Niks, beweerde ze. Inmiddels een jaar of vier later kan ze zich nog steeds levendig mijn tirade herinneren met de stellige ‘liegen is het ergste dat er is!’ en ‘eerlijk zijn is het belangrijkste’ toen bleek dat ze uiteraard wel een bekertje naar boven probeerde te smokkelen. Hypocriet, dat is het. Lastiger ook nu ze kan lezen en over een grote dosis logisch denkvermogen beschikt.
Mijn moeder zegt altijd dat ze niet kan liegen. Dat geloofde ik altijd, totdat ze me laatst het leukste leugentje om eigen bestwil onthulde om ons als kind vroeg in bed te krijgen: “Pino heeft vanmiddag gebeld toen jullie op school zaten. Tommie is helaas ziek, dus er is vanavond geen Sesamstraat!”