#52: 7×4=28

Het is zondag, regenachtig, winderig en net na het middaguur. Ik groet een vrouw die mijn pad kruist en probeer de modderige plassen te ontwijken. Even later zie ik een oude, dikke teckel haar volgen. Hij houdt haar amper bij. Hij heeft een blind oog en kijkt op wanneer ik hem passeer. Ik herken hem. Acht jaar geleden liep ik vaak over deze dijk langs het kanaal van mijn dorp. Toen nog met mijn eigen hond en met een dusdanige dikke buik dat ik hetzelfde tempo aanhield als dat van deze teckel. Het was een tijd van plannen maken, zorgen hebben en lastige gesprekken. Ik zie het bankje waar ik met hem zat, waar we spraken over de toekomst. De treugwilg theatraal aan de waterkant.

Vrijdag kwam ze thuis met haar rapport. Alleen maar A score’s op haar CITO, alles goed of ruim voldoende. Behalve de tafels, daar prijkte een ‘matig’. Ik was daar heel blij mee, want fouten maken hoort nu eenmaal bij het leven en dat kun je niet vroeg genoeg leren. Ik snap direct waarom juist dit onderdeel lager bij haar scoort. Tafels, daar valt niets aan te begrijpen. Dat 7×4 samen 28 is, valt niet te beredeneren in de fractie van een seconde die de juf bereid is om op het antwoord te wachten. De feiten gewoon voor zoete koek aannemen, de weerstand daartegen heeft ze niet van een vreemde.

Ik zak steeds weg in de modder en vraag mijzelf af waarom ik deze nieuwe laarsjes heb aangetrokken voor deze regenachtige wandeling. Het houten hek slaat hard achter mij dicht en ik weet dat ik op dit punt een keuze moet maken of ik doorloop naar de volgende brug of dat ik hier het kanaal oversteek. Ik besluit er één verder te nemen en vervolg mijn weg langs de weilanden.
Ik overdenk de laatste weken en hoe hij als een sloopkogel mijn leven in beukt en hoe kwetsbaar ik me voel wanneer ik mijn zorgvuldig opgebouwde muur in gruzelementen zie vallen. Het valt niet te beredeneren.

Op een houten trap in een ongezellige foyer van een theater zat ik naar hem te kijken. Ik mocht hem uitlachen vanwege zijn domme planning waardoor we de voorstelling al moesten verlaten voordat ‘ie begon. Ik plaagde hem, we dronken een Corona en van ellende schepten we zure matjes die uiteraard voor geen meter smaakten bij het bier.

Langs de andere kant van het kanaal loopt een fietspad, daar wil ik heen en zoek naar de brug waarvan ik weet dat hij er is, heel ver kan het niet meer zijn. Ik wil vaste grond onder mijn voeten, niet meer tegen de wind in lopen. Er liggen teveel herinneringen aan deze kant. Wanneer ik eindelijk de brug bereik, stopt het met regenen. Ik blijf even staan, snoep van een zuur matje uit mijn jaszak en zie de stroming in het water onder mij. Een meerkoet probeert ertegen in te zwemmen. Eigenlijk zou ik dit beest duidelijk willen maken dat hij zich maar beter met de stroom mee kan laten voeren. Dat het ook gewoon allemaal veel makkelijker kan. Je hart volgen, hoe angstig dat ook kan zijn. Dat ga ik ook doen. Er als een blinde teckel op vertrouwen. Zeven keer vier is nu eenmaal achtentwintig.

#52_7x4=28

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

%d bloggers liken dit: