Het is een druilige vrijdagochtend en het crematorium heeft zich gevuld met rouwende mensen. Een vrouw wordt getoond op het grote beeldscherm, een vrouw die ik niet ken. Wanneer de uitvaartondernemer ons vraagt te gaan staan, komt een rieten mand (geen kist) binnen gereden en wordt zij temidden van haar lievelingsbloemen nog één keer liefdevol bij haar familie en vrienden ondergebracht.
Er volgen mooie verhalen. Ik schets mij een beeld van deze vrouw, een zorgzame en liefdevolle vrouw en bovenal: oma. Verzot op haar kleinkinderen en zij ook op haar zo blijkt uit de verhalen die de kleine mannetjes voordragen. Oma wordt geroemd om haar nimmer aflatende aanwezigheid bij sportactiviteiten en het steevast bestellen van bitterballen.
Ik ken deze vrouw niet, maar ik heb de grootste moeite om niet onbedaarlijk te gaan zitten huilen. Ik zie dezelfde liefde voor de kleinkinderen als die ik herken van mijn moeder. Ik stel mij voor hoe vreselijk het zou zijn, wanneer mijn evenzo oude moeder daar lag en hoeveel verdriet ook de kleinkinderen zouden hebben. Het is een rare tic van mij dat ik begrafenissen altijd op mijn eigen leven projecteer. Als ik mijn oma zou zijn, dan was de overledene een kind van mijn broer. Hoe zou ik mij dan voelen? Zou ik diegene dan ook jaren niet gezien hebben en plotseling onverwacht een rouwkaart ontvangen? Ik kan het me niet voorstellen.
Foto’s passeren de revue. Vakanties, lachende gezichten, vrolijke bedoelingen. Ik denk aan mijn moeder. Welke foto’s zouden wij laten zien? Ik voel mijn tranen weer opwellen wanneer ik mij besef dat er zoveel minder gezinsfoto’s en liefdesportretten te tonen zullen zijn, simpelweg omdat ze al zoveel jaar weduwe is. Ons gezin veranderde van solide vierkant naar gelijkwaardige driehoek. Wanneer mijn moeder er niet meer is, zo bedenk ik mij daar ineens, wat kunnen mijn broer en ik dan nog samen voor een figuur vormen? Ik troost mezelf met de gedachte dat dat dan maar een cirkel moet worden.
Naast mij zit mijn oma. Ik ben haar chaperonne vandaag. Zij komt afscheid nemen van haar nichtje. Ik ben slechts een pion op deze dag. Ik voed mijn eigen verdriet met de tranen van deze mensen. Een dochter spreekt en het is onmogelijk niet in het diepst van je ziel te worden geraakt door haar woorden.
Mijn oma loopt achter haar rollator voor de familie langs bij de laatste gang langs het altaar van kaarsen, foto’s en tekeningen. Ze fluistert de echtgenoot van de overledene toe dat ze niet komt condoleren, het is haar te druk. Ik help haar op de parkeerplaats de auto in en plaats haar rollator in mijn achterbak. Dankbaar dat ik haar nog heb. Ik geniet vandaag extra van haar aanwezigheid.