De zon gaat onder en werpt een oranje gloed over de weilanden langs de snelweg. Ze schijnt links op mijn gezicht. Ze kleurt de toppen van de bomen in een herfstgloed terwijl de bladeren nog groen zijn. In mijn binnenspiegel zie ik hetzelfde gebeuren in mijn gezicht. Niet meer in de bloei van mijn leven, maar het is ook nog geen herfst.
Ik laat de stad achter mij liggen waar ik hem vandaag weer zag.
De stad vulde zich met tienermeisjes, Beliebers, duidelijk pas lentes jong. Ik had moeite een parkeerplaats te vinden en zo kwam er niets terecht van mijn plan om veel te vroeg in de mij onbekende koffietent aanwezig te zijn. Zes maanden zijn verstreken, zes maanden na hem. Mijn ‘groots en meeslepend’. Ik was al verliefd op hem voordat ik hem had ontmoet. Het ging veel te snel, maar wie mij daarvoor waarschuwde praatte tegen dovemansoren. We sprongen gewoon, hij en ik. De vlucht was prachtig, maar kort. En zonder parachute valt al het moois dan snel uiteen. En zo reed ik op een lenteavond met een gebroken hart naar huis. Ik brulde met de muziek mee. “The moon will guide me home”. Ik brulde ook enige maanden later toen ik dit zelfde nummer live hoorde in het theater en besloot om het nooit meer te beluisteren.
Ik had hem nog niet verwacht en rommelde aan mijn tas of jas. “Hey”, zei hij. Dat ook hij vroeger was dan aangekondigd maakte dat ik totaal nog niet zenuwachtig was en hem zonder knikkende knieën kon omhelzen. We ploften naast elkaar neer in de rumoerige tent. Koffies. “Wil je ook Red Velvet cake?”. Ik bedank vriendelijk maar eet als vanouds even later de helft van die van hem op.
We zijn een half jaar verder.
We hebben verhalen te vertellen.
We hebben vragen te stellen en antwoord te geven.
We lachen, we plagen en wandelen vervolgens uren door het park.
Niets is meer groots en meeslepend, de schoonheid zit ‘m nu in de kleine lessen die we allebei de laatste tijd hebben geleerd. Het voelt als een warme deken op een van de eerste koudere dagen van het jaar.
Ook zonder knikkende knieën nemen we weer afscheid.
It’s okay.
Ik neem een lange bocht om zo de A12 op te draaien en de laaghangende zon verblindt mij. Ik zet de cd aan en zing uit volle borst het nummer mee dat ik maanden niet kon horen. Tranen in mijn ogen. Van de zon, dit keer. In de binnenspiegel zie ik dat ze de tijd in mijn gezicht bloot legt, maar het is nog geen najaar.