“Nee? Geen vriend dus?”
“Ze heeft er genoeg, maar nee, geen vaste.”
Het is zondagmiddag, 14:00 uur. Ik hoor ze met elkaar praten, die twee oma’s van mij. Mijn neefje is jarig en de kamer heeft zich gevuld met familie, vrienden en collega’s.
“Ik kan jullie gewoon horen vanaf hier, hoor!”, roep ik mijn bejaarde oma’s toe.
“Ik lieg toch niks?”, zegt de een glimlachend.
Daar moet ik haar gelijk in geven.
Op de vrijdagmiddagen die oma en ik in gezelschap van de stofzuiger, strijkbout en stofdoek met elkaar doorbrengen, bespreek ik veel met haar. Ze is eenennegentig inmiddels en het moge duidelijk zijn dat ze het gros van haar leven er wel op heeft zitten. Ik vertel haar veel en zij heeft over alles een uitgesproken mening. Ze vindt het bijvoorbeeld idioot dat mensen tegenwoordig zomaar gaan scheiden. Vroeger… Toen vocht je nog dingen. Nu doet iedereen maar alsof het niks is.
De oma’s keuvelen verder over de regiotaxi, of je wel of geen alarmknop nodig hebt en er valt geen woord meer over mijn liefdesleven. Blijkbaar heb ik er al genoeg over verteld.
De kinderen zijn met elkaar aan het FaceTimen, al een kilometer of tig. Ze giechelen, ze vertellen moppen. Een gesprek kun je het nauwelijks noemen. Eenmaal in de supermarkt aangekomen roept mijn kleine tegen het scherm: “Zal ik je even de salami laten zien?” De meiden bij de kassa, zelf vast niet onbekend met het Skype en FaceTime-fenomeen, lachen als ze mijn dochter het scherm naar de afdeling vleeswaren zien draaien.
“Zo, is het wel genoeg!” zeg ik wanneer ik mijn smurf een banaan voor haar ooit ‘soort-van-zusje’ in de lucht zie houden. De lach van de dochter van mijn ex buldert door de Jumbo. Ik mis haar.
Met kerst was ik alleen. Ik bezocht eventjes mijn oma om vervolgens weer met de gordijnen dicht te binch-watchen tot ik mijn ogen niet meer open kon houden. De volgende dag bracht ik door in de sauna tot ik mijn ogen niet meer open wilde houden.
En ik vond het heerlijk. Voor een extraverte druktemaker gaat dat alleen zijn mij eigenlijk verdomd goed af. Wìl ik eigenlijk wel iemand naast mij op de bank?
“Hey, Tamara. Toch niet zo’n leuke match? Wens je een fijn weekend!”
Ik was die Tinderman alweer vergeten. Ik zie dat het laatste bericht van mij al ruim een week geleden was. Ik vertelde hem dat ik nog even een aflevering van mijn lievelingsserie ging kijken. Hij antwoordde door zijn nummer te geven en met de vraag of ik iets met hem wilde gaan drinken als ik door alle afleveringen heen was. Totaal vergeten om nog iets van mij te laten horen. De laptop en de gordijnen dicht hebben gewonnen van de swipes en loze gesprekjes.
“Nog twaalf afleveringen, Tinderman.”
Maar eigenlijk weet ik het al: ik heb gewoon genoeg…