#73: Opperchaoot

“Neem jij je zwemtas al mee de klas in?”, hoor ik Luuk zeggen bij de kapstokken. Ik schrik me kapot. Nee. Nee. Nee. Wéér vergeten natuurlijk!

Deze maandagochtend waren we vroeg wakker en op ons gemakje zaten we aan de ontbijttafel. Er was zowaar vers brood in huis, want ik had mijzelf op zondagmiddag nog net voor sluitingstijd van de supermarkt achter Netflix vandaan gesleept en de laatste zak bolletjes gescoord. Witte, dat wel. Ik drink mijn koffie en zij neemt een hap van haar bolletje grillworst.
“ Ga je nog iets leuks doen op school vandaag?”
– Nee, niks bijzonders.
Ik pak haar tas in, borstel dit keer echt al haar klitten uit haar lange haar en ben trots wanneer ze in een keurig gestreken shirt haar bord op het aanrecht zet. Trots op mijzelf, bedoel ik dan. Alles onder controle. Ruim op tijd ook.

Totdat we dus bij de kapstok staan en ik Luuk en Sam hoor praten over de zwemspullen. Verschrikt kijk ik haar aan. Ik heb de e-mail inderdaad gezien. Het schoolzwemmen was verzet van donderdag naar maandag. Er werden ouders gezocht om te rijden. Ik had niet gereageerd, onmogelijk om op dat tijdstip vrij te nemen.

In de kleuterklas zaten de kindjes altijd in een kring. Zodra zij haar naam dan achter een loslatend stuk plakband op het houten stoeltje had gevonden, nam ze plaats. Menig keer gaf ik haar een kus en zei per ongeluk “welterusten”. Hilarisch natuurlijk. Die verstrooide mama werd weer uitgelachen door de giechelende krullenbolletjes.
Ik sluit mijzelf zeker drie keer per jaar buiten.
Ik ben altijd mijn portemonnee kwijt.
Ik verzin altijd een ‘vaste plek’ voor iets en vergeet dan waar dat is.
Tijdens een date, niet al te lang geleden, stond ik op van mijn bank. Hij was voor het eerst bij mij thuis. Mijn huis. Mijn bank. En ik presteer het gerust om bij het opstaan van de bank volledig onderuit plat op mijn bakkus te gaan. Languit gestrekt. Probeer daar maar eens een charmante draai aan te geven. Onmogelijk.

Ik loop over een leeg plein met de zwemtas. Snel ben ik naar huis gegaan om de spullen te halen. En mijn pinpas, want die miste ik net bij het tanken. Het is inmiddels kwart voor negen. Ik kom te laat op mijn werk. Ik haast mij richting de school, voorzichtig want het is glad. Snel de trap op, ik zwaai bij de deur van de klas naar het vriendinnetje van mijn dochter en gebaar dat ik de tas aan de kapstok hang. De juf ziet mij en opent de deur.
“Geef maar.” Ze knipoogt. Mijn dochter lacht en steekt haar duim op. Goed gedaan, mama.

“Hoe was het zwemmen?”, vraag ik later die dag.
Er volgt een verhaal over waterpolo, gekleurde badmutsen en een opblaasbare stormbaan. “En, zegt ze gewichtig, ik zat dus bij de moeder van Pim in de auto en we kwamen bijna te laat want we moesten eerst nog naar het huis van huppeldepup om een zwembroek op te halen en die-en-die was zijn handdoek vergeten, maar de juf had er nog eentje en toen…”
Opgelucht haal ik adem. Gelukkig was ik toch niet de enige…

 

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

%d bloggers liken dit: