Vanaf het moment dat mijn pretletter kan praten, vertelt ze grappige verhaaltjes en probeert ze moppen te onthouden. De meesten zijn niet grappig of heb ik al 16 keer gehoord. Maar die twinkelende oogjes erbij maken een hoop goed. De maand april begon natuurlijk weer met de (volgens haar) leukste dag van het jaar. Ieder jaar trap ik die traditioneel af door met een grap te beginnen. In paniek uit bed schieten en roepen dat we te laat zijn voor school, verbaasd vragen wat er met haar haar aan de hand is óf haar de gordijnen laten opentrekken nadat ik naar boven heb geroepen dat het gesneeuwd heeft. Het maakt niet uit. Smurf en ik houden elkaar graag voor de gek.
Haar 1 april-grap van vorig jaar was ook leuk. Met mijn moeder had ze op de computer een tekst getypt, uitgeprint en op een kaart geplakt. Het was een bericht van mijn grote liefde Johnny de Mol. Hij had gehoord dat ik ‘fan’ was en toevallig zou hij die middag bij oma in de straat zijn. Ik speelde enthousiast mee toen ik het las en hupte zenuwachtig voor het raam heen en weer. Die oogjes toen ze “1 april” riep, waren onbetaalbaar. Tot op de dag van vandaag gelooft ze dat ik in haar grapje trapte en glundert wanneer ze mij er aan helpt herinneren.
Moppen zijn ook favoriet. De moppenboekjes slingeren overal en het toiletbezoek is qua tijd verveertienvoudigd sinds de nieuwe ‘1000 moppen editie’ is verschenen. We hebben inmiddels zelfs afgesproken dat ik er maximaal drie hoef aan te horen, aangezien ze zich niets aantrekt van het feit dat ik niet lach om de voorgelezen ‘grappen’.
Zelf zoek ik ook wel eens mopjes op hoor. Zeker toen ze vorig jaar op deze school begon. Om het overblijven iets draaglijker te maken (dat vond ze het meest nare moment van de dag), stopte ik briefjes met moppen in haar broodtrommel. Die las ze dan voor aan haar klasgenootjes en zo maakte ze makkelijk contact.
Zo nu en dan probeer ik het nog wel eens. Een grapje uithalen tijdens het overblijven.
“Zag je wat ik met je banaan had gedaan?”, vraag ik haar tijdens het eten.
Verveeld prikt ze verder in haar nasi. “Ja, die kende ik al. Mag ik van tafel? Ik moet kakken.”
Ik ruim de tafel af, ruim de afwasmachine uit en in, zet vervolgens koffie en plof op de bank. Pas op dat moment komt ze terug van het toilet, met 1000 slechte grappen onder haar arm.
“Moet je horen!”, zegt ze. Ik adem diep in en neem een slok van mijn koffie.
“Drie hè?”, zeg ik.
En haar oogjes beginnen weer te twinkelen…