Het is december.
Alles is anders.
Mensen zijn extra lief voor elkaar, je doet eens wat voor een ander en je bezoekt een anders zo eenzame opa of oma.
Zelf maak ik mij er ook schuldig aan om rondom de feestdagen meer naar de medemens om te kijken dan anders.
De straatnieuwsverkoper bij de supermarkt naast oma’s flat is een goedlachse mevrouw die tijdens alle jaargetijden lijkt voorbereid te zijn op een sneeuwstorm. Dik ingepakt glimlacht ze lief naar iedereen die voorbij komt en deelt ze gratis ‘goedemorgen’-tjes uit. Ik vind haar aardig en zo nu en dan neem ik ongevraagd iets voor haar mee. Een broodje of een flesje vers geperst sapje.
Ik haal de boodschappen voor ‘kerst-kaas-fondue’ met mijn vriendinnen. De salades welteverstaan. Die zou ik voor mijn rekening nemen. Met twee gevulde tassen kom ik naar buiten en zie ik haar staan. Vergeten. Op de heenweg had ik haar nog gegroet en bedacht dat ik binnen wel zou kijken wat ik voor haar kon kopen. Ze groet mij alsnog vriendelijk gedag wanneer ik zonder haar iets te geven naar mijn auto loop om de boodschappen in de kofferbak te plaatsen. Het zit me niet lekker.
“Kom”, zeg ik tegen mijn smurf en we lopen terug.
“Ik ben iets vergeten te kopen, ik moest nog even terug”, lieg ik tegen haar, “kan ik misschien iets voor je meenemen?”
Ik ben verbaasd door haar antwoord en aan het gezicht van mijn dochter te zien ben ik niet de enige.
“Een speklap”, zegt ze met een vreemde tongval, “voor het avond-koken.”
“Oké”, stamel ik verrast.
Eef en ik lopen een beetje giechelend de winkel in en rekenen vervolgens twee speklappen en een warm saucijzenbroodje af.
“Mag ik het geven?”, vraagt ze. Ik hoor haar zelfs “fijne feestdagen” zeggen bij het overhandigen. Twee euro en zevenenvijftig cent geruild tegen een vrolijk gezicht en een prettig gevoel.
De hele dag blijven we ‘speklap’ met het bijzondere accent uitspreken en lachen we samen om onze ‘goede daad’.
Het is januari.
Alles is weer hetzelfde.
De scholen zijn weer van start en ik hoor moeders op het schoolplein jubelen dat ze blij zijn dat het gewone ritme weer is begonnen. Er was teveel gegeten, het waren drukke dagen, verveelde en vervelende kinderen… Het ‘gelukkig-weer-naar-school-gevoel’ wordt vooral door de ouders zo ervaren, de kinderen sjokken ondertussen met gepaste tegenzin naar binnen.
“Mam, we mochten vandaag een wens opschrijven bij filosofie. Eentje voor jezelf en eentje voor een ander. Toen deden we ze in een envelop en volgend jaar gaan we die pas weer openmaken. Kijken of het uit is gekomen.”
Vol vertrouwen vraag ik haar wat ze heeft gewenst. Al haar hele leven gaat haar speelgoed naar de arme kindjes (zelf brengen!), praten we over het wel en wee van de wereld en dat niet iedereen het even goed heeft. Ze is begaan met mensen en is vrijgevig.
“Nou”, vervolgt ze, “dus een BabyBorn pop voor mijn zusje die ze zò graag wil hebben en voor mijzelf een LOL surprise bal, maar dan diegene die…”
Ik onderbreek haar, iets te abrupt.
“Dat valt me een beetje van je tegen. Geen gezond jaar voor ouwe oma ofzo? Of iets voor arme kinderen? Alleen maar spullen?”
Shit. Het onderlipje begint te trillen. Genuanceerd probeer ik haar uit te leggen dat we toch juist altijd proberen te leren dat materialistische dingen niet belangrijk zijn en dat het fijn is als het met een buurman, familielid of zelfs de wereld beter gaat… Het is te laat. Ze huilt dat ze het envelopje al aan de filosofie-juf heeft gegeven en dat ze het niet meer kan veranderen.
“Maar we moesten ook over een kaars springen en een wens doen en toen heb ik wel ‘vrede’ gewenst,” zegt ze gauw.
Ik hou zo van haar. Met haar volzinnen, slimme uitspraken en gevatte opmerkingen behandel ik haar soms een beetje te volwassen. Natuurlijk wil ze speelgoed, eigenlijk is het nog een heel bescheiden wens. Maar… Wanneer ze volgend jaar haar envelopje opent weet ik wél zeker dat ze aan dit gesprek terug denkt en dat ze weer even bewust is van het feit dat we zo dankbaar mogen zijn dat we leven in een land met vrede, speelgoed en voor bijna iedereen speklappen.
‘De beste wensen.’
Ik zorg dat haar wens voor zichzelf sowieso uitkomt, die LOL surprise bal krijgt ze van mij. Negen euro en vijfennegentig cent ruil ik met alle liefde tegen een vrolijk gezicht en een prettig gevoel.