Ik raakte hem aan. Stokstijf. Pootjes in een wat onnatuurlijke houding. Dood. Snel keek ik achterom. Daar stond ze. Haar ogen werden groter en op haar onderste ooglid twijfelde een traan of hij de oversteek naar haar wang zou maken. “Sorry, popje, hij is dood.” De traan maakte zijn keuze en biggelde over haar wang.
Lees ook: #77: Tranen
Deze hamster lag 24 uur eerder nog tegen een broertje, zusje, oom of neef. Het kleinste en meest fragiele diertje moest met ons mee naar huis. Dag dierenwinkel, hallo huize Tam. “Wat doe ik toch steeds verkeerd?”, snikte ze. Ik moest haar het antwoord schuldig blijven en legde de hamster met de verwarrende naam ’Muis’ naast de stijfbevroren ‘Timmy’ die een paar dagen eerder ook al het leven had gelaten. Samen lagen ze lepeltje-lepeltje in het sieradenkistje dat ik speciaal voor deze gelegenheid voor 72 cent bij de Action had gekocht.
Vaak begint leren afscheid nemen bij het verliezen van een huisdier. Soms is het oud en krakkemikkig, soms past het beest niet in het gezin. Zo kreeg ik voor mijn 10de verjaardag een hond. Ze heette Wendy. Ze had met haar snufferd in de Weekend gestaan, naast Linda de Mol. De arme Welsh terriër had al bij meerdere gezinnen gewoond zo ‘vertelde’ Linda in de rubriek waarin ze probeerde asieldieren een nieuw huisje te bieden.
En zo kwam Wendy bij ons. Schattig, jong, vrolijk en… niet zindelijk. Mevrouw presteerde het om al haar behoefte op te houden, al ging je uren met haar lopen. Toen mijn moeder op een ochtend de kamerdeur open deed en zo de achter de deur gelegde drol als een bruine regenboog over de vloerbedekking smeerde, was de maat vol. Helaas, Wendy moest weer een deurtje verder.
De parkiet ging dood.
De diensthonden van mijn vader gingen met pensioen.
De muizen ontsnapten.
De vis dreef op zijn rug.
De Jack Russell sliep in.
De slechtvalk werd doodgereden.
De nieuwe hamster heeft echter een veelbelovende toekomst. Althans, dat hopen we dan maar. Aan de fokster zal het niet liggen. Voor €1,50 extra kunnen we zelfs een stamboom van haar krijgen. De dame die op haar Spaanse pantoffels de deur opende had duidelijk haar levenswerk gemaakt van het zorgen voor deze knaagdieren. Haar woonkamer was gevuld met enorm veel glazen bakken, de naam van iedere bewoner keurig geprint en aan de bak bevestigd. Een nog groter terrarium in haar woonkamer was voor een baardagaam. En in de hoek een glazen hok waar een half tropisch regenwoud in gehuisvest kon worden. Haar man zat achter een geïmproviseerd hekje (blijkbaar mocht de hond niet op de bank) op zijn laptop te Candy-crushen en werd naar boven gestuurd om het huisje te gaan halen dat ik mij had laten aansmeren.
“Ja, mevrouw, nee, mevrouw. We gaan echt heel goed voor de hamster zorgen. Ziet u? We hebben het extra grote hok gekocht. En ziet u? De onveilige trapjes zijn eruit. En echt, we geven haar iedere dag aandacht en gedroogde meelwormen.”
Twee dagen later. Ik roep Coco zachtjes en ritsel met mijn hand door de bodembedekking. Niks. Bij de fokster kwam ze dan meteen kijken. Nog eens. Niks. “Ik heb echt een traumatische ervaring opgelopen van die vorige hamster”, zegt mijn drama queen. Even vrezen we voor een derde ramp binnen een week. Godzijdank steekt dan het neusje boven de peperdure katoenplant-bodembedekking uit. Het leeft nog.
Maar goed ook, want deze dikke dame had er nog onmogelijk bijgepast in het sieradenkistje. Het kistje dat inmiddels bij oma in de tuin is begraven.
Naast de parkiet, de hond en de valk.
TypischTam #88: Leren verliezen.